Het is te druk om touwtje te springen en spreid-sluit komst vast bij de warming-up aan bod dus kies ik voor luchtboksen. De sensei loopt langs en zegt: ‘Wat ben jij aan het doen?’ Enkele weken eerder oefende ik het schaduwboksen in de zuidelijke zon. Zonder pottenkijkers was het best indrukwekkend. Zwemmend in de stilte van het landschap en met de benen in een klein zwembadje, als het te warm werd plonsde ik even in het water.
Alleen de vakantie is voorbij en alle bewegingen liggen weer onder het vergrootglas van de sensei. Hij activeert de herinneringsfunctie van de spieren. ‘Honderd keer spreid-sluit, vijftig squads en tien keer opdrukken, ga je gang.’ Vanwege het aangepaste rooster train ik in Koog en in Assendelft, krap en iets minder krap.
Met de aflopende zomer neemt ook de belangstelling toe. Dat is mooi, maar als iedere strijder bij een oefening tot tien mag tellen komt er geen einde aan. En juist dat is de intentie. Niet weten wanneer het stopt en toch doorgaan. Trainen is niet alleen het motorblok van hart en longen laten stampen en je spieren aanspannen, ook de bovenkamer moet op orde zijn. Trainen is een mentale kwestie.
Dat geldt niet voor de toetjes die de sensei vaak voor ons in petto heeft. ‘Omdat jullie verschrikkelijk goed bezig zijn, heb ik nog een beloning. Echt uit liefde.’ Als we de verrassing uitpakken mogen we oplopend van 1 tot tien op de bokszak slaan met tussendoor een burpee. Of deze; stoten op de bokszak en ondertussen kikkeren. We proberen het, maar halverwege de minuut zakken mijn kikkerbilletjes naar de grond. Ik wil wel, maar de kikker in mij is helaas een beetje dood.
Arjen van Ginkel
< terug naar alle berichten